Met drie verschillende getallen waarmee je een sommetje kunt maken, kun je altijd een hele familie van drie of vier leden maken, als je ook de tegengestelde (inverse) bewerking gebruikt.
Optellen en aftrekken zijn elkaars tegengestelde (inverse) en horen samen in één familie.
Voorbeelden:
-
met de getallen 3, 4 en 7 maak je:
3 + 4 = 7 7 − 4 = 3 4 + 3 = 7 7 − 3 = 4 -
met de getallen 8, 5 en 13 maak je:
8 + 5 = 13 13 − 5 = 8 5 + 8 = 13 13 − 8 = 5 -
met de getallen 6, 9 en 15 maak je:
6 + 9 = 15 15 − 9 = 6 9 + 6 = 15 15 − 6 = 9
Je ziet wat ik bedoel met een somfamilie. Het is heel goed voor je inzicht, zeker niet moeilijk en misschien zelfs wel leuk om daar zelf mee te oefenen.
Download oefeningen 1
1a: oefeningen – antwoorden1b: oefeningen – antwoorden
1c: oefeningen – antwoorden
Vermenigvuldigen en delen zijn ook elkaars tegengestelde (inverse) bewerkingen, dus ook hiermee kun je families maken.
Voorbeelden:
-
met de getallen 4, 3 en 12 maak je:
4 x 3 = 12 12 : 3 = 4 3 x 4 = 12 12 : 4 = 3 -
met de getallen 45, 5 en 9 maak je:
45 : 5 = 9 9 x 5 = 45 45 : 9 = 5 5 x 9 = 45 -
met de getallen 6, 10 en 60 maak je:
6 x 10 = 60 60 : 10 = 6 10 x 6 = 60 60 : 6 = 10
Download oefeningen 2
2a: oefeningen – antwoorden2b: oefeningen – antwoorden
2c: oefeningen – antwoorden
Wat overblijft is de familie van machtsverheffen, worteltrekken en logaritmen.
Uitgebreide uitleg hierover vind je bij het onderwerp: machten, wortels en logaritmen (staat nog niet online).
Voorbeelden:
-
met de getallen 4, 3 en 64 maak je:
43 = 64 3√64 = 4 4log 64 = 3 -
met de getallen 9, 3 en 2 maak je:
√9 = 3 32 = 9 3log 9 = 2 -
met de getallen 2, 32 en 5 maak je:
2log 32 = 5 25 = 32 5√32 = 2
Download oefeningen 3
3a: oefeningen – antwoorden3b: oefeningen – antwoorden
3c: oefeningen – antwoorden